Deel 3
In deel 1 en 2 ging het over slaperigheid, rusteloosheid en twijfel. Drie obstakels die je tegen kunt komen tijdens je meditatie beoefening. In het boeddhisme beschrijft met echter vijf hindernisen op het meditatiepad. In dit blog de laatste twee, verlangen en irritatie.
Hindernis 4 – Verlangen
Verlangen uit zich in iets willen hebben wat je niet hebt. We willen het liefst dat ons leven een aaneenschakeling is van prettige ervaringen. Er is uiteraard niets mis met het hebben van prettige ervaringen. Het meest problematische aan prettige ervaringen is het feit dat ze voorbij gaan. En dat er net zoveel onprettige ervaringen zullen zijn als prettige. Het zijn niet de prettige ervaringen die ons in de problemen brengen maar het verlangen naar het steeds (meer) willen hebben van prettige ervaringen.
Ons verlangen heeft een aantal kenmerkende gedachten zoals: ’Had ik maar…… nu iets te eten dan zou ik me beter kunnen concentreren, een leukere baan dan zou ik gelukkiger zijn, meer rust dan zou het mediteren makkelijker gaan, etc, etc’ .
Tijdens het mediteren kan verlangen erg op de voorgrond staan, bijvoorbeeld het verlangen naar je prettig voelen, naar helderheid, of misschien naar eten of slaap. Maar het kan zich ook heel subtiel aan dienen, bijvoorbeeld in de vorm van teleurstelling omdat de meditatie ’niet zo lekker’ gaat als de vorige meditatie of omdat je merkt dat je steeds maar afdwaalt en je slecht kunt concentreren. Verlangen naar iets te willen wat er niet is kan er zelfs voor zorgen dat we stoppen met mediteren of het jaagt andere obstakels aan zoals rusteloosheid, irritatie, slaap en twijfel.
De kracht van ons verlangen is overigens niet afhankelijk van het object van verlangen. Zo kan het verlangen naar een koekje net zo krachtig zijn als het verlangen naar een vrijstaande villa.
Tegengif tegen verlangen
Wanneer we verlangen opmerken kunnen we deze gadeslaan net zoals we de ademhaling of lichamelijke gewaarwordingen gadeslaan. We nemen het verlangen op in het veld van gewaarzijn. We richten onze volledige aandacht erop: wat houdt het verlangen in? Hoe voelt het in het lichaam? En op welke plekken in het lichaam heeft het verlangen een effect: de maag, adem, ogen, hart? Welke gemoedstoestand of emoties brengt het verlangen mee? Voelen we ons geïrriteerd of gelukkig? Open of gesloten? Het kan helpen om het zachtjes voor jezelf te benoemen als ’verlangen, verlangen’.
We kunnen veel leren van ons verlangen gadeslaan. Verlangen is een sterke kracht die de mensheid aanzet tot zowel goede als slechte daden. Vaak houden we ons alleen maar bezig met de uitwerking van verlangen en onderzoeken we de kracht van het verlangen in onszelf niet. Gewoontepatronen rond verlangen kunnen bijzonder sterk zijn. Een goed voorbeeld hiervan is de lekkere trek. Deze kan zo overheersen dat het lastig word je bezig te houden met iets anders tot de ’honger’ is gestild. Als we opmerkzaam zijn op ons verlangen is het ook belangrijk om deze niet af te keuren. We kunnen leren het verlangen waar te nemen zonder in het gevoel gevangen te raken.
Het is goed om je te realiseren dat verlangen altijd een tijdelijke staat is. Het komt en het gaat. Of het verlangen nu wel of niet vervuld is. Als een verlangen vervuld is zal er altijd een nieuw verlangen komen.
Hindernis 5 – Irritatie (afkeer)
Irritatie kan ontstaan vanwege vele redenen. Tijdens het mediteren kunnen we ons irriteren aan onszelf bijvoorbeeld omdat we vele malen afdwalen, misschien irriteren we ons aan zaken buiten onszelf zoals storende geluiden. Irritatie komt in vele vormen en maten. Het kan zeurderig aanwezig zijn of allesoverheersend.
Wanneer we irritatie wat dieper bekijken zullen we zien dat irritatie altijd gebaseerd is op afkeer van een bepaald aspect van onze ervaring. Er is iets wat we niet willen. En in onze afkeer tegen dat wat er ongewenst is huist ons lijden.
Tegengif tegen irritatie
Onze neiging is om ons te verzetten tegen irritatie of tegen de ervaring die ten grondslag ligt aan onze irritatie. In het Engels zegt men: ’What we resist persist’, oftewel waar we ons tegen verzetten houdt juist aan. Het is zaak dus om ook afkeer en irritatie als deel van onze ervaring te zien.
Het is terwijl het is en zolang het er is. Het is misschien onprettig, pijnlijk of erg vervelend. Het is niet meer dan logisch dat je dit liever niet zou willen voelen of ervaren. De irritatie of afkeer die je voelt is dus niet iets om je tegen te verzetten maar iets om eens met vriendelijke aandacht te onderzoeken. In dit onderzoek kun je je richten op het gevoel van irritatie of afkeer, waar voel je het in je lichaam, hoe sterk is het gevoel, beïnvloed het je gedachten, je stemming?
Ook kun je de irritatie dieper onderzoeken door te kijken welk aspect van je ervaring dit gevoel oproept. En zowel dit aspect als de meekomende afkeer vriendelijk gade te slaan, er geen oordeel over te hebben en het simpelweg te laten zijn voor wat het is. Het is een gevoel, en gevoelens zijn van voorbijgaande aard.
We hoeven onszelf er niet teveel mee te identificeren. Door het vriendelijk te zien komen, er liefdevol ruimte voor te maken zolang het er is, maken we de weg vrij om het ook weer te laten gaan.