Als iemand die zichzelf voornamelijk probeert te motiveren met een mix van zelfkritiek en een hoop piekergedachten, kon ik wel een lesje zelfcompassie gebruiken. Tegelijkertijd heb ik over de jaren heen al heel wat over psychologie, mindfulness en mentale gezondheid geschreven en weet ik heus wel van de hoed en de rand. Ik heb zelfs ooit een 8-weekse mindfulnesstraining afgerond. Met al die bagage op zak zal je toch wel beter weten? Op papier klopt dat, ik weet inmiddels heus mijn weg te vinden binnen de theorie. Maar: iets weten is toch echt iets anders dan het ook doen en beleven.
Met die intentie stapte ik afgelopen zaterdag de Beurs van Berlage binnen voor de workshop met psycholoog Kristin Neff, pionier op het gebied van zelfcompassie. Hoe kan ik milder zijn voor mezelf? Niet in theorie, maar in de rommel die ik mijn dagelijks leven mag noemen?
Dit zijn een paar van de inzichten die me zijn bijgebleven:
1. Compassie betekent letterlijk ‘met het lijden zijn’
Kristin Neff begon met een korte taalles: com betekent ‘met’ en passie betekent ‘lijden’. Compassie draait dus niet om het najagen van positieve gevoelens, maar om het vermogen om ruimte te geven aan wat moeilijk is. ‘Als je pijn niet accepteert, wordt het erger,’ benadrukte Neff. Je pijn verdwijnt niet als sneeuw voor de zon, maar compassie voorkomt wel dat je in een negatieve spiraal belandt.
2. Mindfulness alleen is niet genoeg
Mindfulness helpt om ruimte te creëren voor alles wat er door je heen raast, maar die ruimte alleen is niet genoeg. Je hebt ook warmte en begrip nodig om pas echt compassie te kunnen voelen. Volgens Neff is die warmte de tweede stap. Hoe je dat doet? Probeer bijvoorbeeld een kalmerend gebaar (leg je hand op je hart) of een geruststellende toon (net zoals je dat bij een goede vriend zou doen).
3. Het is ons lijden, niet onze perfectie, dat ons verbindt
We denken vaak dat we de enigen zijn die zich zo voelen: chaotisch, overprikkeld, falend. Maar wat we voelen of meemaken is universeel. Het zijn dan ook niet onze prestaties of dat perfecte plaatje die zorgen voor verbinding met anderen, maar onze gedeelde worstelingen. Neff: ‘Zie je ervaring als onderdeel van het grotere menselijke verhaal. Verschuif je blik van jouw kleine, afgescheiden ik naar een grotere, verbonden zelf.’
4. Neem het allemaal niet zo persoonlijk
Neff zei het zeker twintig keer tijdens de workshop: ‘Don’t take it so personally.’ In plaats van blijven hangen in ‘waarom ik?’, moedigde ze ons aan om te denken: ‘wat kan ik hiervan leren?’ of ‘wat heb ik nu nodig?’ Is het zachtheid, zoals rust nemen? Of juist krachtig, zoals grenzen stellen of nog even doorzetten?
5. Zelfcompassie gaat niet vanzelf
Soms denk je dat je weet wat je nodig hebt, probeer je het, en merk je: nope, dat was het niet. En dat is oké. Mislukken is onderdeel van het proces. Zelfcompassie is geen rechte lijn, maar een herhalende cyclus van proberen, struikelen, bijstellen. Of zoals Neff het zei: ‘Het doel is om een liefdevolle puinhoop te zijn.’
6. Je geeft jezelf compassie omdat je je rot voelt, niet om je beter te voelen
Zelfcompassie is er niet om je negatieve gevoelens in te ruilen voor de positieve, je geeft jezelf compassie juist omdat die gevoelens er zijn. ‘Compassie helpt je om het ongemak er te laten zijn,’ zegt Neff. Dat betekent niet dat de pijn zijn koffers pakt en verdwijnt, maar dat je voorkomt dat-ie het hele huis overhoop haalt.
En nu?
Ben ik na deze workshop ineens wel dagelijks bezig met zelfcompassie? Eerlijk: nee. Het leven gebeurde en ergens onderweg vergat ik mezelf de vraag te stellen waar het allemaal mee begint: wat heb ik nu nodig?
Mijn innerlijke criticus (en pusher) zijn er nog niet van overtuigd dat zacht zijn of vertragen óók een legitieme optie zijn om mijn doelen te bereiken.
De grootste les die ik mag leren (en oefenen!)? Dat ik mezelf niet hoef te bekritiseren als het leven rommelig is of het allemaal niet lukt zoals ik had gehoopt. Maar zoals Kristin Neff zei: ‘The goal is to be a compassionate mess.’ Dus voor nu begin ik gewoon daar.